VO's en NVO's

De commissies maken onderscheid tussen ‘vragen oproepende’ meldingen (VO) en ‘niet vragen oproepende’ meldingen (NVO). Het overgrote deel van de meldingen wordt als NVO beschouwd.

Dat wil zeggen dat de casus overduidelijk is en dat de arts zonder enige twijfel aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Deze meldingen worden door drie commissieleden (jurist, arts en ethicus) digitaal beoordeeld. De arts wordt vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. Dit in tegenstelling met een VO waar de arts een oordeel ontvangt.

In een VO gaat het meestal over ingewikkelder casuïstiek zoals lijden op basis van psychiatrie of vergevorderde dementie of een melding waarin er een andere bijzonderheid speelt aangaande een van de zorgvuldigheidseisen. Deze meldingen worden op de fysieke vergadering besproken. Overigens zegt de term ‘vragen oproepend’ niets over het al dan niet zorgvuldig handelen van de arts.

De hieronder staande casus betreffen NVO-meldingen.

2020-128
Ondraaglijk lijden op grond van cognitieve achteruitgang bij dementie. De arts en de consulent, tevens psychiater, achtten de vrouw wilsbekwaam. Zorgvuldig traject door arts, tevens specialist ouderengeneeskunde. Hulp bij zelfdoding.

2020-129
Ondraaglijk lijden op grond van cognitieve achteruitgang bij vasculaire dementie. De arts en de consulent achtten de man wilsbekwaam, zorgvuldig traject bij Expertisecentrum Euthanasie. 

2020-131
Bijzondere aandoening, Goede ondersteunende rol van de SCEN-arts. Arts besteedde extra aandacht aan de wilsbekwaamheid ten aanzien van het verzoek toen hij begreep dat patiënt een mentor had voor financiële zaken.  

2020-134
Bijzonder verloop omdat in de tijd tussen de consultatie en de uitvoering bij de huisarts die tot uitvoering zou overgaan covid-19 werd vastgesteld. De consulent, tevens arts Expertisecentrum Euthanasie neemt uiteindelijk het traject over en raadpleegt zelf nog een SCEN-arts. 

2020-140
Er werd gemotiveerd afgezien van amputatie van het been.

2020-141
Baarmoederhalskanker bij een jonge patiënte.

2020-142
Latente doodswens sinds het overlijden van haar echtgenoot die door de ontstane blindheid actueel werd.

2020-143
Het lijden van patiënte bestond uit progressief functieverlies.

2020-144
Patiënt met COPD met zeer ernstig emfyseem en diffusiestoornis.

De hieronder staande casus betreffen VO-meldingen.

2020-84
Patiënte ontwikkelt ten gevolge van behandeling met psychofarmaca blijvend ernstige bijwerkingen. Patiënte wijst de door de geraadpleegde onafhankelijk deskundige voorgestelde behandeling gemotiveerd af.

2020-91
Patiënte leed aan onder andere een erfelijke progressieve spierziekte. Daarnaast was er sprake van een psychiatrisch toestandsbeeld dat optimaal behandeld werd. Patiënte woonde in een beschermde omgeving op basis van verlengde TBS. Door die louter op medische gronden gebaseerde verlenging was een woonsituatie met adequate verzorging voor haar gewaarborgd. Uit het dossier bleek heel helder dat de TBS geen invloed had op de doodswens.

2020-112
De eerste consulent meende dat een medische grondslag van het door patiënte ervaren lijden ontbrak en oordeelde dat niet aan zorgvuldigheidseisen was voldaan. Vervolgens heeft de arts een tweede consulent benaderd. Deze beargumenteerde vervolgens ruimschoots waarom wel aan de eisen was voldaan en achtte een tweede bezoek ook niet nodig.

2020-113
Bijzondere combinatie lichamelijk en geestelijk lijden bij patiënte met een (licht) verstandelijke beperking.