Oordeel 2018-101, zorgvuldig, huisarts, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, onafhankelijke arts geraadpleegd, zorgvuldigheidseisen algemeen
Collega-arts raadpleegde consulent
In verband met vakantie van de arts heeft patiënte drie dagen voor het overlijden de collega-arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. De collega-arts heeft de consulent geraadpleegd, de arts voerde de levensbeëindiging uit.
Feiten en omstandigheden
Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:
a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven
Bij patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, werd in het jaar voor het overlijden een gemetastaseerd niercelcarcinoom vastgesteld. Een paar maanden voor het overlijden kwam patiënte ten val met als gevolg meerdere ribfracturen. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard. In de laatste anderhalve week voor het overlijden was sprake van een snelle achteruitgang van de toestand van patiënte.
Het lijden van patiënte bestond uit toenemende pijn, een gebrek aan eetlust, gewichtsverlies, verzwakking en vermoeidheid. Tevens kampte zij met misselijkheid, hoesten en braken en kampte zij sinds korte tijd met spraakstoornissen. Patiënte was vrijwel geheel bedlegerig geraakt en was in toenemende mate afhankelijk van de zorg van anderen geworden. Zij leed onder de uitzichtloosheid van haar situatie en het vooruitzicht op een verergering van de klachten. Patiënte was moegestreden.
Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
b. Verzoek tot levensbeëindiging
Patiënte had eerder met de arts over euthanasie gesproken. In verband met vakantie van de arts, heeft patiënte drie dagen voor het overlijden de collega-arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de collega-arts en de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.
c. Consultatie
De collega-arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënte twee dagen voor de levensbeëindiging nadat hij door de collega-arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie.
De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
d. Uitvoering
De arts heeft, nadat hij kennis had genomen van het SCEN-verslag, de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
Beoordeling
De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.
Beslissing
De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.