Oordeel 2018-01, zorgvuldig, huisarts in opleiding, kanker, onafhankelijke arts geraadpleegd

Snelle uitvoering na bezoek consulent, schriftelijke toelichting arts

Snelle uitvoering van de euthanasie na bezoek van de consulent; de arts heeft 1 uur na ontvangst van het verslag van de consulent per fax de euthanasie uitgevoerd.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Bij patiënt, een man van 70-80 jaar, werd twee maanden voor het overlijden een longcarcinoom met botmetastasen vastgesteld. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard. Het lijden van patiënt bestond uit toenemende dyspnoe, pijn en functieverlies van het rechterbeen. Ook had hij last van slijmvorming en hoesten. Deze klachten verergerden op de dag van de levensbeëindiging omdat mogelijk ook sprake was van een pneumonie. Patiënt, die altijd een actieve man was geweest, was volledig bedlegerig geworden en was tot niets meer in staat.
Hij leed onder de dyspneu, de uitzichtloosheid van zijn situatie, de totale afhankelijkheid en de angst voor verdere ontluistering.

Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was.
Er waren geen voor patiënt aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten.

Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënt voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Patiënt had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Eén dag voor het overlijden heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënt op de dag van de levensbeëindiging nadat hij door de arts over patiënt was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie.
De consulent gaf in zijn verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënt. In zijn verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënt tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

e. Nadere schriftelijke toelichting arts

De commissie heeft geconstateerd dat de uitvoering van de euthanasie plaatsvond enkele uren nadat de geraadpleegde consulent - zoals wettelijk is voorgeschreven - de patiënt had bezocht en gesproken. In verband met deze gang van zaken had de commissie de volgende vragen:

1) Welke omstandigheden maakten de snelle uitvoering van de euthanasie bij deze patiënt onvermijdelijk?
2) Op welke wijze en op welk tijdstip heeft u kennis genomen van het verslag van de consulent?

De arts antwoordde schriftelijk:
1) Het ernstig lijden van de patiënt (ernstige dyspnoe bij longcarcinoom, waarschijnlijk in
combinatie met een pneumonie) en het uitdrukkelijke verzoek van de patiënt om onder deze omstandigheden niet langer te willen leven maakten de snelle uitvoering bij deze patiënt onvermijdelijk.

2) Rond 16 uur heb ik telefonisch overleg gehad met de consulent; deze heeft mij
medegedeeld dat hij van mening was dat hij achter de euthanasie stond. We hebben
afgesproken dat hij mij om 18 uur het verslag zou toesturen per fax. De fax heb ik om 18.13
uur ontvangen.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënt voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over zijn vooruitzichten. De arts is met patiënt tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin hij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. Op grond van de nadere schriftelijke toelichting door de arts is de commissie van oordeel, dat de arts, ongeveer een uur voordat zij overging tot de uitvoering van de euthanasie, van de bevindingen van de consulent heeft kennisgenomen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.