Oordeel 2020-35, zorgvuldig, huisarts, kanker, onafhankelijke arts geraadpleegd
Arts na consultatie betrokken in euthanasietraject
De uitvoerend arts is nadat de consultatie had plaatsgevonden in het euthanasietraject betrokken. De behandelend arts van patiënt heeft het euthanasietraject tot en met het aanvragen van de consultatie doorlopen, maar zou de euthanasie niet uitvoeren. Na de consultatie heeft de arts twee gesprekken met patiënt gevoerd. De arts was ervan overtuigd dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan. De commissie is van oordeel dat als blijkt dat euthanasie een mogelijke optie is voor een patiënt, de uitvoerend arts betrokken dient te worden in het traject en de consultatie moet aanvragen.
Introductie van de casus
Bij patiënt, een man van 80-90 jaar, werd twee maanden voor het overlijden de diagnose pancreascarcinoom gesteld. Patiënt besloot af te zien van een operatie gelet op de grootte van de tumor en een grote kans op complicaties. Genezing was niet meer mogelijk.
Patiënt had veel pijn, waardoor hij slecht sliep. Pijn- en slaapmedicatie hielp niet. Hij sliep zittend in een stoel. Hij at slecht, viel af en was cachectisch. Ook was er sprake van beginnende decubitus.
Patiënt verzocht zijn behandelend huisarts twee-en-een-halve week voor het overlijden om euthanasie. De consulent bezocht patiënt vijf dagen voor het overlijden. Daarna bezocht de arts patiënt en uitte direct zijn euthanasieverzoek.
De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
Het toetsingskader in het algemeen
In artikel 2, eerste lid, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: WTL) staan de zes zorgvuldigheidseisen waaraan de arts moet voldoen, wanneer hij levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding toepast. De tekst van artikel 2, eerste lid, van de WTL is hier te vinden.
Het toetsingskader toegespitst op de casus
De commissie heeft expliciet stilgestaan bij de zorgvuldigheidseis dat de arts ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub a tot en met d.
Overwegingen
Aan de hand van de feiten en omstandigheden ontleend aan het dossier en voor zover relevant overweegt de commissie als volgt.
Het raadplegen van een onafhankelijk consulent
Overwegingen
Uit het dossier is gebleken dat de uitvoerend arts (hierna de arts) niet de behandelend arts van patiënt was. Patiënt viel onder de praktijk van een collega huisarts van de arts. De behandelend arts voert geen euthanasie uit. De behandelend arts en de arts hebben de afspraak gemaakt dat indien er een verzoek tot euthanasie is, de artsen samen het laatste traject ingaan en dat de arts de uitvoering op zich zal nemen.
Zoals vastgelegd in de EuthanasieCode 2018 (pagina 16) kan 'een arts die geen behandelaar is van de patiënt een verzoek om euthanasie uitvoeren. Deze arts zal in het algemeen aannemelijk moeten maken dat hij voldoende tijd heeft genomen om de situatie van de patiënt, in relatie tot de wettelijke eisen, goed heeft kunnen doorgronden.' Ook is opgenomen dat 'de wettelijke meldplicht rust op de arts die de euthanasie daadwerkelijk heeft verricht. In de bedoelde situaties zal de uitvoerend arts zich mogen baseren op de informatie van eveneens bij de casus betrokken collegae, maar hij zal zich, voor zover redelijkerwijze mogelijk in de specifieke situatie, ook zelf ervan moeten vergewissen dat aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan.'
Voor wat betreft de consultatie is het volgende opgenomen in de EuthanasieCode 2018 (pagina 27): "De commissie hecht er aan dat de uitvoerend arts het consult aanvraagt. Indien daarvan wordt afgeweken, verwacht de commissie dat de arts dit toelicht in zijn verslag." In casu heeft de behandelend huisarts van patiënt de consultatie aangevraagd. De consulent verklaart zich onafhankelijk ten opzichte van de behandelend huisarts. De consulent heeft haar bevindingen aan zowel de behandelend huisarts als de arts teruggekoppeld.
De commissie constateert dat niet de arts, als uitvoerend arts, de consultatie heeft aangevraagd maar de behandelend arts van patiënt. De arts heeft kennisgenomen van de bevindingen van de consulent. De arts heeft twee gesprekken met patiënt gevoerd. De arts kwam in de gesprekken tot de overtuiging dat aan alle zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
Hoewel de arts niet zelf de consultatie heeft aangevraagd, is uit het dossier voldoende vast komen te staan dat de arts zich zelf een beeld heeft gevormd van de situatie en zich op de hoogte heeft gesteld van hetgeen de consulent heeft geconstateerd. De commissie is in casu van oordeel dat de arts de situatie voldoende heeft toegelicht waarom niet hij als uitvoerend arts maar de behandelend arts de consulent heeft geraadpleegd.
De commissie is voorts van oordeel dat in voorkomende gevallen, indien besloten is dat een euthanasietraject een mogelijke optie is voor een patiënt(e), de uitvoerend arts direct betrokken dient te worden bij het euthanasietraject. En indien de arts dan voornemens is om aan het euthanasieverzoek van een patiënt gevolg te geven, hij dan zelf een andere, onafhankelijke arts raadpleegt.
De commissie is aldus van oordeel dat de arts ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk haar oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in art. 2 lid 1 sub a tot en met d.
Overige Zorgvuldigheidseisen
Na het bestuderen van het dossier is de commissie tot de conclusie gekomen dat aan de overige zorgvuldigheidseisen is voldaan en dat die geen nadere motivering behoeven. De commissie is van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van patiënt en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft patiënt voldoende voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en over zijn vooruitzichten. De arts is met patiënt tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin hij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.
Beslissing
De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2, eerste lid, WTL.