Oordeel 2018-09, zorgvuldig, huisarts, kanker, zorgvuldigheidseisen algemeen

Vlak voor uitvoering is de behandeling overgenomen

Arts heeft patiënte in een zeer laat stadium overgenomen van de vorige huisarts en haar euthanasievraag adequaat opgepakt.

Feiten en omstandigheden

Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

a. Karakter van het lijden, voorlichting en alternatieven

Bij patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, werd in de maand voor het overlijden een gemetastaseerd pancreascarcinoom vastgesteld. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard. Het lijden van patiënte bestond uit pijn, met name in buik en ribben, misselijkheid, braken, niets meer kunnen eten en nauwelijks meer kunnen drinken. Tevens had zij last van anorexie, verzwakking en algehele malaise. Patiënte was tot niets meer in staat en was bedlegerig geraakt. Zij leed onder de zinloosheid en uitzichtloosheid van haar situatie en de snelle aftakeling.

Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was.
Er waren geen voor patiënte aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten.
Uit de stukken kan worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hebben voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

b. Verzoek tot levensbeëindiging

Sinds ruim een week voor het overlijden verbleef patiënte bij een familielid en werd ze daar verzorgd. De arts nam de behandeling van patiënte over van de vorige huisarts, maakte kennis met patiënte en sprak met haar over euthanasie.
Twee dagen voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

c. Consultatie

De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts. De consulent bezocht patiënte een dag voor de levensbeëindiging nadat zij door de arts over patiënte was geïnformeerd en inzage had gekregen in de relevante medische documentatie.
De consulent gaf in haar verslag een samenvatting van de ziektegeschiedenis en de aard van het lijden van patiënte. In haar verslag kwam de consulent mede op basis van het gesprek met patiënte tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

d. Uitvoering

De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf het handelen van de arts aan de hand van de zorgvuldigheidseisen vastgelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

De commissie overweegt het volgende. Patiënte werd in haar laatste levensfase verzorgd bij een familielid. De arts nam de behandeling van patiënte, inclusief haar euthanasieverzoek, in die fase over van de vorige huisarts. Patiënte was toen al zeer ziek. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek op korte termijn uitgevoerd. De commissie is van mening dat de arts hierbij zorgvuldig te werk is gegaan en vindt het traject een voorbeeld van goede continuïteit van zorg.

Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënte en van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft de patiënte voldoende voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over haar vooruitzichten. De arts is met patiënte tot de overtuiging kunnen komen dat er voor de situatie waarin zij zich bevond geen redelijke andere oplossing was. De arts heeft tenminste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënte heeft gezien en schriftelijk haar oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.