Oordeel 2013-15, arts, psychiatrisch
Bij patiënt, 70-80 jaar, is sinds twee jaar sprake van een depressie met psychotische kenmerken. In eerste instantie is patiënt goed behandelbaar. Daarna gaat zijn toestand toch achteruit. Na remissie van de depressie door ECT resteren forse cognitieve klachten. Ook medicatie veroorzaakt bijwerkingen. Met een tweewekelijks onderhouds-ECT is patiënt psychiatrisch stabiel, maar er is sprake van verdere cognitieve achteruitgang. Patiënt kan door onverklaarbare, niet te palliëren pijn niet meer lopen en wordt bedlegerig. Hij vraagt om euthanasie. Arts, behandelend psychiater, raadpleegt een onafhankelijke psychiater en een onafhankelijke geriater. Beiden komen, na onderzoek, tot de conclusie dat het lijden van patiënt onbehandelbaar is. De geriater oordeelt dat patiënt wilsbekwaam is ten aanzien van zijn euthanasieverzoek. Daarna raadpleegt de arts als consulent een onafhankelijke SCEN-arts, tevens huisarts. Deze stelt vast dat aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan.