Oordeel 2015-18, huisarts, psychiatrisch, vrijwillig en weloverwogen verzoek
Patiënte, een vrouw van 50-60 jaar bij wie in het verleden een persoonlijkheidsstoornis was vastgesteld, leed sinds een CVA vooral onder ernstige neuropatische pijn. Uitgebreide behandelingen gaven onvoldoende resultaat. Een door de arts geraadpleegde psychiater concludeerde dat geen sprake was van een psychiatrische stoornis die het beoordelingsvermogen vertroebelde en dat patiënte wilsbekwaam was ten aanzien van haar euthanasieverzoek. Er waren vanuit psychiatrisch oogpunt geen behandelopties. Een behandeling met antidepressiva was nog mogelijk, maar patiënte wees deze af, omdat geen sprake was van een depressie in engere zin. De arts kon tot de overtuiging komen dat sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.