Oordeel 2016-18, huisarts, dementie/Alzheimer, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek, geen redelijke andere oplossing
Patiënt, een man tussen de 50 en 60 jaar, leed aan een preseniele vorm van Alzheimer. Vanwege agressief gedrag werd hij voor noodopvang in een verpleeghuis opgenomen. De arts lichtte mondeling toe dat hij contact onderhield met de specialist ouderengeneeskunde tijdens de verpleeghuisopname van patiënt. Volgens deze specialist vertoonde patiënt tekenen van ondraaglijk lijden. Volgens de consulent was patiënt niet meer wilsbekwaam, leed patiënt ondraaglijk en paste zijn situatie bij zijn eerder geuite wens. De arts achtte het raadplegen van een andere deskundige naast de specialist ouderengeneeskunde niet meer nodig.
Volgens de commissie verdient het raadplegen van een onafhankelijke deskundige de voorkeur. De commissie heeft er begrip voor dat de arts daarvan in dit geval heeft afgezien, enerzijds omdat er geen twijfel bestond over de wilsonbekwaamheid en de ondraaglijkheid van het lijden van de patient, anderzijds omdat meerdere artsen en andere hulpverleners tijdens de begeleiding en observatie van de patient hadden vastgesteld dat dat redelijke andere oplossingen ontbraken.