Oordeel 2014-28, arts, psychiatrisch, zorgvuldigheidseisen algemeen
Patiënt, een man van 50–60 jaar, kreeg twintig jaar voor het overlijden klachten die toen werden geduid als een burn-out. Hij kwam onder psychiatrische behandeling te staan voor recidiverende depressieve klachten. Vijf jaar voor het overlijden maakte patiënt een CVA door en bleek dat er eerdere infarcten waren geweest. De klachten van patiënt werden hier alsnog aan toegeschreven. Patiënt had door de infarcten een scala aan cognitieve problemen. Hij leed onder vermoeidheid en beperkingen. Ook kampte patiënt met een sombere stemming, een slechte visus en zijn toenemende afhankelijkheid. De behandelend psychiater en de eigen huisarts wilden geen medewerking verlenen aan euthanasie. Daarop wendde patiënt zich tot de Stichting Levenseindekliniek. Een geraadpleegde psychiater concludeerde dat er geen sprake was van een depressie in enge zin en dat patiënt wilsbekwaam was.