Oordeel 2022-091, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek onafhankelijke arts geraadpleegd.
Patiënte leed ondraaglijk door erfelijke longfibrose. De arts, de consulent en de geraadpleegde onafhankelijke psychiater hadden geen twijfel over de wilsbekwaamheid van de patiënte.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de tachtig en negentig jaar oud, werd ongeveer acht jaar voor het overlijden erfelijke longfibrose vastgesteld. Sinds ongeveer acht maanden voor het overlijden verslechterde de situatie van de vrouw snel. Genezing was niet mogelijk.
Het lijden van de vrouw bestond uit ernstige benauwdheid, vermoeidheid en uitputting. Dagelijks kreeg zij een forse hoeveelheid extra zuurstof toegediend, maar ook dit verlichtte haar benauwdheid niet. Zelfs in rust was de vrouw kortademig. De vrouw was zelfstandig tot niets meer in staat en was volledig afhankelijk van anderen geworden. Dit vond zij verschrikkelijk. De vrouw was incontinent voor urine en ontlasting, had geen eetlust en was ernstig vermagerd waardoor zij verder verzwakte.
De vrouw leed onder het verlies van zelfstandigheid, de daarmee samenhangende afhankelijkheid van anderen, de wetenschap dat haar situatie alleen maar verder zou verslechteren en de reële angst om te stikken. Zij had dit bij naasten met hetzelfde ziektebeeld gezien en wilde dat voor zichzelf voorkomen. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had reeds vaker met de arts over euthanasie gesproken. Ongeveer vijf maanden voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Zekerheidshalve had de arts een onafhankelijk psychiater geraadpleegd om een na te gaan of een depressie een mogelijk rol speelde in het verzoek. Hij concludeerde dat er bij de vrouw geen sprake was van een depressie of een ander actueel psychiatrisch toestandsbeeld en achtte de vrouw wilsbekwaam ten aanzien van haar verzoek.
De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts heeft een onafhankelijke SCEN-arts als consulent geraadpleegd die de vrouw een week voor het overlijden bezocht. Hij concludeerde dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.