Oordeel 2019-130, hart-en vaataandoening, NVO-melding, ODB
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief (een zogenoemde oordeelbrief) op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Een man, 80-90 jaar oud, leed al vele jaren aan een aandoening aan zijn hartspier waardoor het bloed minder goed rondpompt (ischemische cardiomyopathie). De uiteindelijke diagnose was terminaal hartfalen. Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend palliatief van aard.
Het lijden van de man bestond uit pijn op de borst, ernstige kortademigheid en grote vermoeidheid na geringe inspanning en algehele malaise. Hij kon niet meer zelfstandig naar het toilet en zelfs bewegen in bed leverde extra benauwdheid op. Hij dronk alleen nog maar slokjes water, eten ging niet meer. Zuurstof bood geen verlichting en morfine hielp maar ten dele. Het viel hem zwaar dat hij zijn hobby, waar hij veel prijzen mee had gewonnen, niet meer kon uitoefenen. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor hem aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.