Oordeel 2020-90, zorgvuldig, arts, aandoening van het zenuwstelsel, vrijwillig en weloverwogen verzoek, geen redelijke andere oplossing, onafhankelijke arts geraadpleegd
Extra aandacht van consulent voor cognitie van patiënt, mogelijke beïnvloeding door partner en therapietrouw.
De commissie is van oordeel dat de wijze waarop de consulent de beoordeling van de casus heeft aangepakt, een goed voorbeeld is van de waarde van het raadplegen van een consulent. Deze spiegelt het voorgenomen handelen van de arts door de zorgvuldigheidseisen na te lopen en verricht zo nodig zelfstandig onderzoek.
Introductie van de casus
Bij patiënt, een man van 80-90 jaar, was dertien jaar voor het overlijden M. Parkinson vastgesteld. Hij werd behandeld met medicatie. Uiteindelijk was zijn situatie erg achteruitgegaan. Het lijden van patiënt werd bepaald door zijn lichamelijke aftakeling waardoor hij volledig bedlegerig en afhankelijk van zorg was geworden. Hij was incontinent voor faeces en urine. Patiënt vroeg om euthanasie.
De huisarts voerde principieel geen euthanasie uit maar had ook twijfels over de situatie van patiënt. Patiënt wendde zich tot Expertisecentrum Euthanasie (EE). Ruim twee weken voor het overlijden sprak de arts voor het eerst met patiënt. Hij uitte zijn concrete verzoek. Er vonden twee uitgebreide gesprekken plaats. De arts raadpleegde als consulent een SCEN-arts. Deze bezocht patiënt tweemaal.
De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
Het toetsingskader in het algemeen
In artikel 2, eerste lid, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: WTL) staan de zes zorgvuldigheidseisen waaraan de arts moet voldoen, wanneer hij levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding toepast. De tekst van artikel 2, eerste lid, van de WTL is hier te vinden.
Het toetsingskader toegespitst op de casus
Aangezien de huisarts van patiënt twijfels had over de cognitie van patiënt, de mogelijke beïnvloeding door zijn partner en over zijn therapietrouw wordt in deze melding nader overwogen over het vrijwillig en weloverwogen verzoek en de redelijke andere oplossingen. De commissie overweegt voorts nader over de rol van de consulent.
Overwegingen
Aan de hand van de feiten en omstandigheden ontleend aan het dossier en voor zover relevant overweegt de commissie als volgt.
Zorgvuldigheidseisen
Vrijwillig en weloverwogen verzoek en redelijke andere oplossingen
De commissie las in het dossier dat de huisarts twijfelde over de vrijwilligheid van het verzoek omdat de echtgenote van patiënt overbelast leek te zijn door de mantelzorg. Hierdoor zou de inname van medicatie niet goed verlopen.
De consulent nam na zijn eerste gesprek met patiënt contact op met de huisarts omdat hij in het dossier had gelezen dat deze twijfels had over het verzoek. De huisarts meende dat patiënt bedlegerig was geworden omdat hij zijn medicatie niet op tijd innam. Als gevolg van de bedlegerigheid zou de doodswens zijn ontstaan. De consulent bezocht patiënt voor een tweede keer.
Hij besprak de twijfels van de huisarts met patiënt en zijn echtgenote. Zij waren beiden verontwaardigd over de uitlatingen van de huisarts. Patiënt zorgde zelf voor zijn medicatie totdat hij bedlegerig was geworden. Patiënt vond zijn vrouw de beste mantelzorger die hij kon wensen. Hij herhaalde zijn uitdrukkelijke wens voor euthanasie. Hij vond het jammer om afscheid te moeten nemen, maar alleen nog in bed liggen en naar het plafond staren, vond hij ondraaglijk lijden.
De commissie is van oordeel dat de consulent behoedzaam heeft gehandeld door nog eens extra te onderzoeken of de twijfels van de behandelaar terecht waren. Door nog een tweede gesprek aan te gaan met patiënt kon de consulent vaststellen hoe de stand van zaken was. Hij constateerde een lichte cognitieve beperking bij patiënt maar vond hem absoluut wilsbekwaam. Het verzoek van patiënt werd niet op onwenselijke wijze beïnvloed door zijn echtgenote. Er bestond een liefdevolle verhouding tussen de twee echtelieden en patiënt werd prima verzorgd aldus patiënt. De consulent vond het verzoek vrijwillig en weloverwogen tot stand gekomen. De ziekte verkeerde in een eindstadium. Er werd maximaal medicatie gegeven. Er bestonden geen andere behandelingen meer. De consulent concludeerde dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts overlegde uiteraard ook zelf met de huisarts. De arts was door zijn eigen observaties overtuigd van de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek en werd daarin door de bevindingen van de consulent gesteund. De arts vond patiënt zeker wilsbekwaam en zich terdege bewust van de impact van zijn consistent herhaalde verzoek.
De commissie is van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van patiënt. De commissie is van oordeel dat de arts met patiënt tot de overtuiging kon komen dat er voor de situatie waarin hij zich bevond geen redelijke andere oplossing was.
Consultatie
De commissie is van oordeel dat de wijze waarop de consulent de beoordeling van de casus heeft aangepakt, een goed voorbeeld is van de waarde van het raadplegen van een consulent. Deze spiegelt het voorgenomen handelen van de arts door de zorgvuldigheidseisen na te lopen en verricht zo nodig zelfstandig onderzoek.
De arts heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen.
Overige Zorgvuldigheidseisen
Na het bestuderen van het dossier is de commissie tot de conclusie gekomen dat ook aan de overige zorgvuldigheidseisen is voldaan en dat die geen nadere motivering behoeven. De commissie is van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. De arts heeft patiënt voldoende voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en over zijn vooruitzichten. De arts heeft de levensbeëindiging op verzoek medisch zorgvuldig uitgevoerd.
Beslissing
De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen bedoeld in artikel 2, eerste lid, WTL.