Hoe verloopt de meldingsprocedure?
Een arts moet een niet-natuurlijke dood altijd melden bij de gemeentelijk lijkschouwer. Euthanasie is, evenals hulp bij zelfdoding, een niet-natuurlijke dood, die dus moet worden gemeld. De lijkschouwer brengt de toetsingscommissie op de hoogte.
Bij de melding aan de lijkschouwer voegt de arts een beredeneerd verslag. In dat verslag motiveert de arts waarom hij naar zijn mening bij het inwilligen van een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Er is een modelverslag beschikbaar dat de arts kan gebruiken.
De gemeentelijk lijkschouwer schouwt het lijk en gaat na hoe en met welke middelen het leven is beƫindigd en verzamelt en controleert de benodigde documenten. Vervolgens neemt de gemeentelijke lijkschouwer contact op met de officier van justitie die het verlof tot begraven of cremeren afgeeft. Dan stuurt de gemeentelijke lijkschouwer de documenten door naar de betreffende regionale toetsingscommissie euthanasie. De toetsingscommissie beoordeelt de melding op basis van het verslag van de arts, het verslag van de consulent en -indien aanwezig- de schriftelijke wilsverklaring, een medisch journaal en/of specialistenbrieven. Als de commissie nog vragen heeft, zal zij die veelal schriftelijk maar soms ook telefonisch stellen. Ook is het mogelijk dat de arts en/of de consulent worden/wordt uitgenodigd voor een gesprek.