Oordeel 2023-106, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënt leed ondraaglijk en uitzichtloos als gevolg van alvleesklierkanker.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.
Bij patiënt, een man tussen 60 en 70 jaar, werd ongeveer tien maanden voor het overlijden een gemetastaseerd pancreascorpuscarcinoom (alvleesklierkanker) vastgesteld. Genezing was niet meer mogelijk. Het lijden van patiënt bestond uit lichamelijke achteruitgang, verlies van energie, pijn en de onmogelijkheid om actief te zijn en naar buiten te gaan. Patiënt was altijd een actieve man geweest die graag regie had in zijn leven. De laatste weken van zijn ziekte was hij tot steeds minder in staat. Patiënt miste het om te wandelen, buiten te zijn en plannen te maken. Patiënt lag hij grootste delen van de dag op de bank en uiteindelijk in een bed in de woonkamer omdat hij zijn trap niet meer op kon. Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
Patiënt had eerder met zijn huisarts (een collega van de arts) over euthanasie gesproken. De huisarts van patiënt wilde de levensbeëindiging niet uitvoeren vanwege persoonlijke redenen. Hierop heeft de arts de begeleiding van patiënt bij zijn euthanasieverzoek op zich genomen. De arts heeft patiënt ongeveer een half jaar voor het overlijden voor het eerst gesproken. De arts heeft meerdere gesprokken gevoerd met patiënt over zijn euthanasiewens. Ongeveer een maand voor het overlijden heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënt heeft zijn euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt tweeënhalve week voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.