Oordeel 2022-095, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënte leed ondraaglijk op grond van een stapeling van verschillende ouderdomsaandoeningen.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Een vrouw, tussen de tachtig en negentig jaar, leed sinds geruime tijd voor het overlijden aan meerdere aandoeningen. Zo was er in de tien jaar voor het overlijden sprake van een kanaalstenose, een hernia en een decompressie stenose. Hiervoor had de vrouw meerdere behandelingen en operatieve ingrepen ondergaan. Uiteindelijk werden zeer ernstige degeneratieve deformiteiten van de lumbale wervelkolom geconstateerd. Tevens had de vrouw een totale heupoperatie aan beide zijden ondergaan. Drie maanden voor het overlijden liep de vrouw ook een heupluxatie op na een val.
De vrouw had continu pijn in haar rug, beide heupen en knieën. Deze pijn was zo persisterend aanwezig dat zij zeer ernstig werd beperkt in haar bewegingsvrijheid. Ook was zij bang nogmaals te vallen met verder letsel tot gevolg. Ze kon slechts korte stukjes lopen en was voor alledaagse dingen afhankelijk geworden van de zorg van anderen. Dit vond zij vreselijk. Deze altijd aanwezige pijn en de tevergeefse strijd daartegen hadden de vrouw volledig uitgeput en wanhopig gemaakt. Zij kon geen, voor haar, zingevende activiteiten meer verrichten of iets betekenen voor anderen en dat deed haar veel verdriet. De vrouw leed onder het verlies van autonomie en de zinloosheid en uitzichtloosheid van haar situatie. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had eerder met de huisarts over euthanasie gesproken. Zij wilde om haar moverende redenen niet aan het verzoek voldoen. Hierop wendde de vrouw zich tot Expertisecentrum Euthanasie (hierna: EE). De arts heeft drie keer met de vrouw gesproken. Direct tijdens het eerste bezoek, anderhalve maand voor het overlijden, verzocht de vrouw direct om uitvoering van de levensbeëindiging.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Deze consulent was tevens specialist ouderengeneeskunde. Hij bezocht de vrouw ruim vijf weken voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.