Oordeel 2022-046, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek.
Patiënte leed ondraaglijk als gevolg van ALS. Arts en consulent hadden geen twijfel over de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de vijftig en zestig jaar oud, werd ongeveer tien maanden voor het overlijden Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) vastgesteld. ALS is een ziekte van het zenuwstelsel waardoor spieren geleidelijk dunner en minder krachtig worden. Genezing was niet mogelijk.
Het lijden van de vrouw bestond uit toenemend functieverlies. Zij kon haar armen en benen niet meer bewegen. De vrouw was volledig afhankelijk geworden van anderen en dat vond zij verschrikkelijk. Zij voelde zich gevangen in haar lichaam. Daarnaast had zij het verloop van deze aandoening bij naasten meegemaakt en dat wilde zij voor zichzelf voorkomen. De vrouw leed onder het verlies van regie, de daarmee gepaard gaande afhankelijkheid en het gebrek aan perspectief. Zij vond haar situatie ontluisterend en ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had sinds de gestelde diagnose met de arts over euthanasie gesproken. Bijna vijf weken voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw elf dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.