Oordeel 2022-023, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Bij patiënt werd longfibrose vastgesteld als gevolg waarvan hij ondraaglijk leed.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, ouder dan negentig jaar, werd ruim zes maanden voor het overlijden progressieve longfibrose vastgesteld. Hij werd medicamenteus behandeld en kreeg extra zuurstof toegediend. Genezing was echter niet mogelijk.
Het lijden van de man bestond uit ernstige benauwdheid, vermoeidheid en uitputting. Hij was tot weinig meer in staat en was volledig bedlegerig geworden. Dit vond de man, die tot hoge leeftijd energiek en creatief in het leven stond, verschrikkelijk. De man leed onder het verlies van autonomie en de wetenschap dat zijn situatie alleen maar verder zou verslechteren. Hij ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De man had reeds vaker met de arts over euthanasie gesproken. Tweeënhalve week voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts heeft een onafhankelijke SCEN-arts als consulent geraadpleegd die de man twee dagen voor het overlijden bezocht. Hij concludeerde dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.