Oordeel 2022-106, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van pulmonale hypertensie.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Een man, tussen de 80 en 90 jaar oud, leed aan een verhoogde bloeddruk in de longen en chronische hypoxie bij centrale apneus met zuurstofafhankelijkheid. Patiënt was extreem vermoeid en had een zeer beperkte inspanningstolerantie als gevolg van zijn benauwdheid. Hij werd ’s nachts wakker van de pijn en voelde zich angstig en alleen. Zijn benauwdheid was ondraaglijk en snel progressief.
De huisarts had naast de somatische aandoeningen, echter ook somberheid bij patiënt gesignaleerd. Ondanks dat de somberheid niet de grondslag was van het euthanasieverzoek, werd op basis van de waarneming van de arts, onafhankelijk onderzoek door een psychiater gedaan naar de wilsbekwaamheid van patiënt ten aanzien van zijn euthanasievraag. De onafhankelijk psychiater oordeelde dat sprake was van reactieve somberheid op basis van zijn somatische aandoening. Hij oordeelde dat patiënt volledig wilsbekwaam was ten aanzien van zijn verzoek.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor patiënt aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin patiënt zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt enkele dagen voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.