Oordeel 2021-65, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek.
Patiënte leed ondraaglijk door de gevolgen van ALS een ziekte die niet te behandelen is.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de zeventig en tachtig jaar oud, werd, na reeds langer bestaande klachten, negen maanden voor het overlijden Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) vastgesteld. ALS is een ziekte van het zenuwstelsel waardoor spieren geleidelijk dunner en minder krachtig worden. Genezing was niet mogelijk.
Communiceren met anderen was altijd erg belangrijk geweest voor de vrouw. Haar spraak werd uiteindelijk echter onverstaanbaar. Weliswaar kon zij via een communicatie app nog ‘praten’ met anderen, maar dat voelde voor de vrouw niet als een gesprek maar een samenvatting van zinnen en woorden. Dit frustreerde haar zeer. Daarnaast had zij slikproblemen waardoor ze veel last had van speekselvloed en nauwelijks nog kon eten, terwijl zij daar voorheen altijd erg van kon genieten. De vrouw verslikte zich regelmatig en dat was vervelend en beangstigend.
De vrouw leed onder de fysieke achteruitgang, het verlies van autonomie, de uitzichtloosheid van haar situatie en de reële angst om te stikken. Zij vond haar situatie ontluisterend en vreesde verdere achteruitgang. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had met regelmaat met de arts over euthanasie gesproken. Een maand voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. De arts stelde vast dat de vrouw door middel van de spraakcomputer haar verzoek goed kon onderbouwen en begreep wat haar verzoek inhield. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw zes dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.