Oordeel 2021-53, zorgvuldig, NVO-melding, dementie, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek, onafhankelijke arts geraadpleegd.
De patiënt wist dat cognitieve achteruitgang als gevolg van de ziekte van Alzheimer in het verschiet lag en ervoer zijn lijden als ondraaglijk. De arts, de consulent en de onafhankelijke psychiater achtten de man wilsbekwaam.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, tussen de zeventig en tachtig jaar, werd ongeveer vijf jaar voor het overlijden de ziekte van Alzheimer vastgesteld.
De ziekte bleek langzaam progressief, maar in de laatste maanden voor het overlijden namen zijn cognitieve klachten snel toe. Er was sprake van verlies van het kortetermijngeheugen, woordvindstoornissen en overzichtsverlies. De man durfde niet meer alleen op pad te gaan, terwijl hij dat voorheen zeer regelmatig deed. Ook werd het steeds moeilijker voor hem om een gesprek te volgen en te voeren. Hierdoor werd de leefwereld van de man steeds kleiner. Hij wist dat verdere cognitieve achteruitgang in het verschiet lag en had grote angst zichzelf en zijn waardigheid verder te verliezen. Hij had dit bij meerdere naasten met een dementieel beeld zien gebeuren en dat wilde hij voor zichzelf absoluut voorkomen. De man was bang wilsonbekwaam te worden waardoor hij zelf niet meer om euthanasie zou kunnen vragen. Hij ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De man had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Twee maanden voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Hij stelde vast dat de man zich bewust was van de strekking van zijn verzoek en er niet was gebleken van enige invloed of druk door naasten of anderen.
Zekerheidshalve raadpleegde de arts ruim anderhalve maand voor het overlijden een psychiater ter beoordeling van de wilsbekwaamheid van de man. Deze psychiater concludeerde dat er geen sprake was van een depressie, angststoornis of andere psychiatrische stoornis. De man kon zijn wens goed omschrijven en onderbouwen. Hij achtte de man wilsbekwaam ten aanzien van zijn verzoek. Deze conclusie werd tevens door de consulent bevestigd.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de man ongeveer een maand voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie vervolgens uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
In het geval er bij een patiënt sprake is van dementie wordt van de arts gevraagd met extra behoedzaamheid na te gaan of aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan, in het bijzonder de eis inzake de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek en het ondraaglijk lijden van de patiënt. Daarbij heeft de arts een zekere beoordelingsruimte. In de beginfase van dementie zal in het algemeen met de reguliere consultatieprocedure kunnen worden volstaan. Bij twijfel over de wilsbekwaamheid van de patiënt ligt het voor de hand dat de arts specifiek daarover advies van een deskundige collega vraagt (EuthanasieCode 2018, herziene versie 2020, pagina 47).
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.