Oordeel 2015-97, arts, hartfalen, geen redelijke andere oplossing
Patiënte leed al 20 jaar aan hartfalen waarvoor een pacemaker werd geïmplanteerd. Uiteindelijk verslechterde haar toestand zeer door toename van hartfalen. Een noodzakelijke vervanging van de pacemaker weigerde zij; zij wilde dat de cardioloog haar pacemaker uit zou zetten maar hij wilde dit niet doen en wilde ook geen euthanasie uitvoeren.
Zij wendde zich tot de SLK. Volgens de toetsingscommissie zou het hartfalen niet verbeteren met een nieuwe pacemaker en er waren ook geen redelijke alternatieven om het lijden te verlichten. Patiënte had het recht implantatie van een nieuwe pacemaker te weigeren. De arts kon redelijkerwijs met patiënte tot de conclusie komen dat er geen redelijke andere oplossing was.