Oordeel 2014-33, arts, kanker, dementie / alzheimer, vrijwillig en weloverwogen verzoek
Bij patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, werd twee jaar voor overlijden een beginstadium van Alzheimer vastgesteld. Later werd een nasopharynxcarcinoom aangetroffen. Nadien ging patiënte geestelijk en lichamelijk achteruit. De consulent bezocht patiënte twee keer. De eerste keer was geen sprake van ondraaglijk lijden. De tweede keer was de lijdensdruk groot. Volgens de arts en de consulent was patiënte wilsbekwaam ten aanzien van haar verzoek. De arts gaf aan dat patiënte op basis van de verstrekte informatie en haar lang bestaande kennis van euthanasie in staat was een beslissing te nemen en de gevolgen te overzien en op het moment van uitvoering haar euthanasiewens bevestigde. De arts kon tot de overtuiging komen dat sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.