Oordeel 2013-60, arts, longaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden
Patiënte, een vrouw van 80-90 jaar, leed aan COPD GOLD II, polyartrose en hartfalen. Zij werd in de laatste dagen voor het overlijden ’s nachts gesedeerd ter vermindering van benauwdheid en ter verkrijging van rust. Patiënte besprak haar euthanasiewens met de arts en de consulent. Daarna werd zij opnieuw gesedeerd en voorafgaand aan de levensbeëindiging niet meer wakker gemaakt. Er was sprake van een medisch geïnduceerd reversibel verlaagd bewustzijn. De keuze van de arts om overeenkomstig de afspraak met patiënt haar niet meer te laten ontwaken alvorens de euthanatica toe te dienen, getuigt van een medisch zorgvuldige afweging in het kader van de uitvoering van de levensbeëindiging.