Oordeel 2024-033, zorgvuldig, NVO-melding, Stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk aan een stapeling van ouderdomsaandoeningen.

In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.

Bij patiënte, een vrouw tussen 80 en 90 jaar, was sprake van eindstadium glaucoom, slechthorendheid en algehele lichamelijke achteruitgang. Patiënte leed onder het feit dat zij minder kon zien en horen. Door haar lichamelijke achteruitgang lag zij een groot gedeelte van de dag op bed, met de gordijnen dicht omdat zij geen licht meer kon verdragen. Patiënte kon niet meer tv kijken, lezen, handwerken of bellen met bekenden. Patiënte leed onder het verlies van zelfstandigheid en mobiliteit. Patiënte ervoer geen kwaliteit van leven meer. Zij haar lijden als ondraaglijk.

Patiënte had eerder met de arts, haar behandelend specialist ouderengeneeskunde, over haar euthanasiewens gesproken. Anderhalve maand voor het overlijden heeft patiënte de arts gevraagd om de euthanasie uit te voeren. Patiënte heeft haar euthanasieverzoek meerdere malen herhaald. De arts heeft een collega-specialist ouderengeneeskunde als buddy gevraagd ter ondersteuning bij het euthanasietraject.

Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.

De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer tweeënhalve week voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.

De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.

Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).

De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.