Oordeel 2020-66, zorgvuldig, NVO-melding, overige aandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden,
Bijzondere aandoening, onafhankelijke psychiater geraadpleegd ter beoordeling of de klachten niet door een psychiatrisch toestandsbeeld werden veroorzaakt.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Een man, tussen de zeventig en tachtig jaar oud, had in zijn vroege tienerjaren een jaar lang in een gipsbed doorgebracht vanwege de ziekte van Scheuermann (een groeistoornis in het borstgedeelte van de wervelkolom, waarbij het kraakbeen aan de voorzijde van de borstwervels niet wordt omgezet in bot). Daarnaast was sinds zijn puberteit sprake van spierzwakte en ernstige vermoeidheid zonder dat daarvoor een duidelijke oorzaak werd gevonden. Hierdoor heeft de man een zwaar gevecht moeten leveren om zich staande te houden in een maatschappij waarin zijn klachten niet werden begrepen. Dit vergde veel energie van de man en was erg frustrerend voor hem geweest.
Uiteindelijk werd twaalf jaar voor het overlijden hypogonadisme (een abnormaal lage waarde van testosteron) vastgesteld. De man werd vervolgens behandeld met een testosteron crème, maar dit veroorzaakte stemmingswisselingen, boosheid en woedeaanvallen. Deze waren zo hevig dat de dosering gehalveerd moest worden. Genezing was niet mogelijk. De behandeling was uitsluitend palliatief van aard en bestond uit EMDR (traumatherapie), heilgymnastiek en oefentherapie en fysiotherapie.
Het lijden van de man bestond uit toenemende spierzwakte en vermoeidheid. Hierdoor werd de man steeds afhankelijker van anderen. De laatste maanden voor het overlijden kon hij nog maar een paar uur per dag actief zijn en bracht hij het grootste deel van de dag door in bed. Het lijden bestond voorts uit emotionele ontremming ten gevolge van het gebruik van de testosteron crème, die hij weer nodig had voor de testosteron-substitutie. Hij leed onder de toenemende zorgafhankelijkheid, het gebrek aan perspectief en het toenemend energieverlies. De man was na een jarenlange strijd moegestreden. Hij ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts en de specialisten de man voldoende hadden voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De man sprak drie maanden voor het overlijden voor de eerste keer met de arts, werkzaam bij Expertisecentrum Euthanasie. Direct tijdens dit contact verzocht de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Hij herhaalde dit verzoek in de daaropvolgende drie gesprekken met de arts. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts raadpleegde als consulent een onafhankelijke SCEN-arts, die de man zes weken voor het overlijden bezocht. Hij kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
Naar aanleiding van een intern overleg van Expertisecentrum Euthanasie werd door de arts zekerheidshalve een onafhankelijk psychiater geraadpleegd ter beoordeling van de vraag of de klachten van de man niet door een psychiatrisch toestandsbeeld werden veroorzaakt. Deze psychiater bezocht de man tweeënhalve week voor het overlijden en concludeerde dat er bij de man geen sprake was van een psychiatrische aandoening. Hierop heeft de arts de hulp bij zelfdoding uitgevoerd met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.