Oordeel 2024-023, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk aan een longaandoening.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij patiënt, een man tussen 80 en 90 jaar, werd ongeveer zeven jaar voor het overlijden longfibrose vastgesteld. De ziekte was progressief van aard. Patiënt was in het eindstadium van zijn ziekte beland. Genezing was niet meer mogelijk. Patiënt kreeg extra zuurstof toegediend. Ongeveer vier weken voor het overlijden was er een knik ontstaan in het functioneren van patiënt. Er was sprake van een toename van hoesten en benauwdheid. Patiënt kampte hierbij met de angst om te stikken. Patiënt was tot vrijwel niets meer in staat. Zelfs de gang naar het toilet was een enorme uitputting voor hem. Patiënt ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
Patiënt had al vaker met de arts over euthanasie gesproken. Drie dagen voor het overlijden heeft patiënt de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts heeft een onafhankelijke SCEN-arts als consulent geraadpleegd die patiënt twee dagen voor het overlijden bezocht. Hij concludeerde dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.