Oordeel 2023-129, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk als gevolg van een stapeling van ouderdomsaandoeningen.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.
Bij patiënte, een vrouw tussen 90 en 100 jaar, was sprake van een ernstige vorm van osteoporose (botontkalking). Na een val, kort voor het overlijden, bleek er sprake van wervelinzakkingen. Het lijden van patiënte bestond uit ernstige pijn. Zij gaf een pijnscore van 10 aan bij mobilisaties en bepaalde bewegingen. Ook in rust had zij pijn. De kans op nieuwe inzakkingen was zeer groot. Door de scheefstand van haar rug kon patiënte geen stabiele positie meer vinden om te staan. Zij was zeer angstig opnieuw te vallen en een fractuur op te lopen. Patiënte was bedlegerig en afhankelijk van anderen geworden. Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk.
Ongeveer een maand voor het overlijden heeft patiënte de arts om uitvoering van levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer drie weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.