Oordeel 2023-077, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënt leed ondraaglijk en uitzichtloos op basis van idiopathische pulmonaire fibrose.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, tussen de 80 en 90 jaar oud, werd idiopathische pulmonaire fibrose vastgesteld. Dit bleek snel progressief en er zijn geen therapeutische behandelopties voorhanden.
Patiënt was continu benauwd en niet meer in staat tot de geringste inspanning. Hij was geheel afhankelijk van anderen voor zijn lichamelijke verzorging. Daarnaast was hij vierentwintig uur per dag zuurstofbehoeftig.
Patiënt sprak ongeveer anderhalf jaar voor het overlijden voor het eerst met de arts over levensbeëindiging. Ongeveer een maand voor het overlijden verzocht patiënt de arts over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënt voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënt bijna een week voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.