Oordeel 2023-073, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van een stapeling van ouderdomsaandoeningen.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de 90 en 100 jaar oud, was sprake van decompensatio cordis en artrose in haar knieën en schouder. Daarnaast was zij bekend met een toenemend slechte visus en gehoor.
Patiënte leed aan vermoeidheid, waardoor zij niet meer mobiel was. Zij genoot tot een jaar geleden van buiten fietsen, boodschappen doen of een uitje buiten de deur. Zij kon echter vlak voor het overlijden zelfs niet meer naar de stoel in de tuin lopen, aangezien dit haar te veel inspanning kostte. Zij ervoer pijn in haar knieën en schouder en was voortdurend benauwd door haar slechte hartfunctie. Het vooruitzicht dat dit in de toekomst alleen maar verder zou toenemen was voor patiënte ondraaglijk.
Zij sprak voor het eerst drie jaar voor het overlijden met de arts in algemene zin over levensbeëindiging. Een halfjaar voor het overlijden verzocht zij de arts over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. De arts raadpleegde een consulent van het Expertisecentrum Euthanasie om zo zorgvuldig mogelijk het lijden van patiënte in kaart te kunnen brengen.
Voorts waren er voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer een maand voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
Wil een patiënt in aanmerking komen voor euthanasie dan moet zijn lijden een medische grondslag hebben. Maar niet is vereist dat er een levensbedreigende aandoening bestaat. Ook een stapeling van ouderdomsaandoeningen – zoals slechtziendheid, slechthorendheid, botontkalking, gewrichtsslijtage, evenwichtsproblemen, cognitieve achteruitgang – kan oorzaak zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Deze, veelal degeneratieve, aandoeningen treden doorgaans op hogere leeftijd op. Eén of een optelsom van meerdere van deze aandoeningen en daarmee samenhangende klachten kan lijden veroorzaken. Ook voor deze patiënten geldt dat het lijden en de ondraaglijkheid ervan samenhangen met zaken als levensgeschiedenis, persoonlijkheid en draagkracht (zie EuthanasieCode 2022, pagina 25).
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.