Oordeel 2023-033, zorgvuldig, NVO-melding, hart- of vaataandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënte leed uitzichtloos en ondraaglijk als gevolg van een TIA en een CVA.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Een vrouw, tussen de 90 en 100 jaar oud, kreeg ongeveer vier jaar voor het overlijden een lacunair herseninfarct. Ongeveer twee jaar voor het overlijden kreeg patiënte tweemaal een Transient Ischaemic Attack (TIA) en ongeveer twee maanden voor het overlijden maakte zij een Cerebro Vasculair Accident (CVA) door.
Patiënte leed aan kracht- en sensibiliteitverlies aan de linkerhand en linkerbeen, zonder herstel. Hierdoor raakte patiënte geheel zorgafhankelijk. Zij moest met de passieve lift uit bed gehaald worden en de toiletgang vond plaats op bed. Patiënte ervoer het verlies aan regie, het gebrek aan enig perspectief en het vooruitzicht van verdere zorgafhankelijkheid als ondraaglijk.
Patiënte sprak voor het eerst ongeveer een maand voor het overlijden over levensbeëindiging met de arts, specialist ouderengeneeskunde in het verpleeghuis. Zij vroeg hierbij direct over te gaan tot levensbeëindiging en herhaalde dit in elk daaropvolgend gesprek.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte bijna twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.