Oordeel 2021-03, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden
Hoogbejaarde patiënte werd door de combinatie van haar aandoeningen zeer beperkt in de zelfverzorging en haar mobiliteit, SCEN-arts was tevens specialist ouderengeneeskunde
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Een vrouw, ouder dan negentig jaar, leed sinds geruime tijd voor het overlijden aan meerdere aandoeningen. Zo was sprake van artrose ten gevolge waarvan zij een heupprothese rechts en een knieprothese had. Aan de heupprothese heeft zij tot drie keer toe een revisie ondergaan, maar desondanks liet deze prothese sinds anderhalf jaar voor het overlijden los. Uiteindelijk bleek dit inoperabel te zijn. Tevens leed de vrouw aan zeer uitgebreide degeneratieve afwijkingen in de rug, polyneuropathie aan de voeten en handen en een bipiramidaal syndroom. De ziektegeschiedenis maakte voorts melding van droge leeftijdsgebonden maculadegeneratie en ouderdomsslechthorendheid. De vrouw verbleef in een verzorgingshuis.
Het lijden van de vrouw bestond uit zeer uitgebreide en invaliderende artrose gerelateerde pijnklachten in haar rug en benen, in combinatie met radiculaire en neuropathische pijnen. Deze pijn was ook met medicatie onvoldoende onder controle. Tevens was sprake van een zeer slechte visus en een matig gehoor. Door de combinatie van haar aandoeningen werd de vrouw zeer beperkt in de zelfverzorging en haar mobiliteit en dat vond zij vreselijk. Deze situatie had de vrouw uitgeput en zij gaf aan dat haar lichaam op was. Zij bracht haar dagen zittend op een stoel door zonder daarbij nog afleiding te hebben in de vorm van lezen of tv-kijken, omdat dit haar te veel vermoeide.
De vrouw, die altijd een zelfstandige vrouw was geweest, leed onder het verlies van autonomie, de voortdurende pijn, de zinloosheid van haar situatie en het gebrek aan perspectief. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Ongeveer twee maanden voor het overlijden verzocht de vrouw om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Zij persisteerde in dat verzoek. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Hij stelde vast dat er geen sprake was van een depressie en de vrouw zich bewust was van de strekking van haar verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die tevens specialist ouderengeneeskunde was. Zij bezocht de vrouw een week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
Een stapeling van ouderdomsaandoeningen kan de oorzaak zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het lijden van de patiënt moet zijn oorzaak vinden in een medische aandoening, die zowel somatisch als psychiatrisch van aard kan zijn. Het hoeft het niet te gaan om één overheersend medisch probleem. Het lijden van de patiënt kan ook het gevolg zijn van een stapeling van grotere en kleinere gezondheidsproblemen. De optelsom van medische problemen kan, in samenhang met de ziektegeschiedenis, de biografie, de persoonlijkheid, het waardepatroon en de draagkracht van de patiënt, een lijden doen ontstaan dat voor de patiënt ondraaglijk is.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.