Oordeel 2014-41, arts, overige aandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden
Patiënte, een vrouw van 40–50 jaar, leed aan een aandoening van het bindweefsel. Voorts was zij bekend met een contusie van de nek, osteoporose en een lekke hartklep en was zij verlamd aan een arm en een been. Het lijden van patiënte bestond uit ernstige pijn en vermoeidheid, waardoor zij tot niets meer in staat was. Zij kon niet meer eten en drinken en had last van ernstige kortademigheid. Daarnaast kampte patiënte vooral met haar afhankelijkheid. Toen zij incontinent werd was voor haar de grens bereikt. Patiënt vond haar situatie ontluisterend en wist dat deze alleen maar verder zou verslechteren.