Oordeel 2015-54, arts, overige aandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden
Bij patiënte, een vrouw van 70-80 jaar, ontstonden jaren voor het overlijden inzakkingsfracturen vanwege ernstige osteoporose. Ook werd een vorm van Parkinsonisme geconstateerd. Een jaar voor het overlijden werd diverticulose met ulcera vastgesteld. Het lijden van patiënte bestond uit hevige pijn in rug en buik waardoor haar mobiliteit werd beperkt. De arts heeft de uitzichtloosheid van het lijden van patiënte en haar beoordeling van de ingezette en resterende mogelijkheden van pijnbestrijding mondeling nader aan de commissie toegelicht. Zij heeft lering getrokken uit het feit dat zij dit aanvankelijk te weinig had onderzocht. De commissie is van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat het lijden van patiënte voor haar ondraaglijk en uitzichtloos was.