Oordeel 2014-32, arts, overige aandoeningen, vrijwillig en weloverwogen verzoek
Patiënte, een vrouw van 80-90 jaar, was zes jaar voor de levensbeëindiging op haar kunstheup gevallen waardoor de heup en bovenbeen waren verbrijzeld. Zij werd rolstoelgebonden. Patiënte takelde uiteindelijk af, leed pijn in haar been, was vermoeid en bedlegerig en volkomen afhankelijk van anderen. Zij wilde een verdere ontluistering niet meemaken. Op verzoek van de arts werd de pijnmedicatie nog aangepast. Hoewel patiënte jaren eerder een tentamen suïcidii had gedaan, had de arts niet overwogen een psychiater in te schakelen. Deze poging was namelijk op te vatten als een poging tot zelfeuthanasie. Er was geen sprake van psychiatrische problematiek. De arts kon tot de overtuiging komen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden en een vrijwillig en weloverwogen verzoek.