Oordeel 2020-120, zorgvuldig, NVO-melding, stapeling van ouderdomsaandoeningen, uitzichtloos en ondraaglijk lijden
Patiënt leed onder de zinloosheid van zijn situatie, de afhankelijkheid van anderen als gevolg van slechtziendheid en slechthorendheid, het gebrek aan perspectief en hij zag op tegen verdere fysieke achteruitgang.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, ouder dan negentig jaar, was sinds geruime tijd voor het overlijden sprake van maculadegeneratie (oogziekte), ernstige presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid) en toenemende vermoeidheid. De mobiliteit van de man nam steeds verder af en uiteindelijk kon hij alleen in huis nog korte stukjes lopen, waarbij hij ook met enige regelmaat viel.
Door deze omstandigheden raakte de man aan huis gekluisterd en werd zijn sociale leefwereld erg klein. Dit stond in schril contrast met het actief en sociaal bewogen leven dat de man altijd had geleid. Hij kon zijn hobby’s niet meer uitoefenen en ook tv kijken kon hij niet meer. De dingen die voor de man betekenisvol waren geweest waren weggevallen. Hij leed onder de zinloosheid van zijn situatie, de afhankelijkheid van anderen, het gebrek aan perspectief en hij zag op tegen verdere fysieke achteruitgang. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De man had vaker met de arts over euthanasie gesproken. Tweeënhalve maand voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de man zes dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan. De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
Een stapeling van ouderdomsaandoeningen kan de oorzaak zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het lijden van de patiënt moet zijn oorzaak vinden in een medische aandoening, die zowel somatisch als psychiatrisch van aard kan zijn. Het hoeft het niet te gaan om één overheersend medisch probleem. Het lijden van de patiënt kan ook het gevolg zijn van een stapeling van grotere en kleinere gezondheidsproblemen. De optelsom van medische problemen kan, in samenhang met de ziektegeschiedenis, de biografie, de persoonlijkheid, het waardepatroon en de draagkracht van de patiënt, een lijden doen ontstaan dat voor de patiënt ondraaglijk is.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.