Oordeel 2023-013, zorgvuldig, NVO-melding, longaandoening, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënt leed uitzichtloos en ondraaglijk op basis van lymfangioleiomyomatose.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de 80 en 90 jaar oud, werd ongeveer negen jaar voor het overlijden lymfangioleiomyomatose (LAM) vastgesteld. Dit is een langzaam progressief verlopende longziekte, welke leidt tot toenemende littekenvorming in de longen en irreversibel longfunctieverlies. Vlak voor het overlijden was sprake van een klinisch beeld vergelijkbaar met COPD GOLD IV.
Patiënte leed aan voortdurend, in toenemende mate, kortademig zijn. Zij was volledig zuurstofafhankelijk. Voorheen was patiënte een zelfstandige vrouw met veel belangstelling voor kunst en muziek. Door de LAM werd haar wereld echter steeds kleiner en raakte zij zorgafhankelijk. Dit was voor patiënte ondraaglijk.
Patiënte voelde geen band met haar huisarts en wendde zich tot het Expertisecentrum Euthanasie (EE). Omdat patiënte nog geen actueel verzoek tot euthanasie had toen zij zich aanmeldde, sprak de arts haar achttien keer. Ruim een maand voor het overlijden verzocht patiënte de arts over te gaan tot uitvoering van haar verzoek tot levensbeëindiging.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte, door haar fluctuerende euthanasiewens, driemaal bezocht. Het laatste bezoek was ruim een week voor het overlijden. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.