Oordeel 2022-097, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Bij patiënt werd prostaatkanker vastgesteld. Als gevolg hiervan leed hij ondraaglijk.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, tussen de tachtig en negentig jaar oud, werd zestien jaar voor het overlijden prostaatkanker vastgesteld. Sinds ongeveer drie jaar voor het overlijden bleek ook sprake van uitzaaiingen in de botten, met name in de bekken, het schouderblad en de rug. De man onderging diverse behandelingen, maar genezing was niet meer mogelijk.
In de laatste maanden voor het overlijden ging de situatie van de man snel achteruit. De man was ernstig vermoeid en had veel pijn door de uitzaaiingen in de botten. Daarnaast was hij bij de geringste inspanning benauwd, had hij een zeer zwakke stem en nauwelijks nog eetlust waardoor hij verder verzwakte. Uiteindelijk was hij zelfstandig tot weinig meer in staat; de gang naar het toilet was al zeer uitputtend voor de man. Hij leed onder het verlies van autonomie, de zinloosheid van zijn situatie en het gebrek aan perspectief. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De man had eerder met de ars over euthanasie gesproken. Ongeveer twee weken voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de man twee dagen voor het overlijden en hij kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.