Oordeel 2024-021, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek, geen redelijke andere oplossing.
Een patiënte leed ondraaglijk en uitzichtloos als gevolg van mondkeelholtekanker. Een in opzet curatieve (maar wel zware) behandeling werd aangeboden, maar patiënte heeft hier weloverwogen van afgezien.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij patiënte, een vrouw tussen 70 en 80 jaar, werd bijna zes weken voor het overlijden een waarschijnlijkheidsdiagnose voor mondkeelholtekanker (orofarynxcarcinoom) gesteld. Ongeveer drie weken voor het overlijden werd de diagnose definitief vastgesteld. Een in opzet curatieve,maar wel zware behandeling, werd aangeboden. Patiënte voelde zich te verzwakt om de behandeling te ondergaan. De arts vond patiënte daar ook te verzwakt voor. Bij patiënte was inmiddels zeer waarschijnlijk sprake van nieuwe tumoren of uitzaaiingen van een eerder doorgemaakte ziekte. Hier werd vanwege de slechte conditie van patiënte geen verder onderzoek naar gedaan. Patiënte had in het verleden borstkanker, longkanker en darmkanker gehad. Patiënte leed onder het feit dat zij nauwelijks kon slikken door de tumor in haar mond. Hierdoor kon patiënte bijna niet meer eten of drinken. Zij waszeer verzwakt en vermoeid.. Zij ervoer haar lijden ondraaglijk. Patiënte wilde niet bedlegerig worden.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts en de specialisten patiënte voldoende hadden voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
Ongeveer tweeënhalve week voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar euthanasieverzoek meerdere malen herhaald. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. De consulent bezocht patiënte tweeënhalve week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.