Oordeel 2022-082, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënte leed ondraaglijk door een uitgezaaid coloncarcinoom. Genezing was niet meer mogelijk.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de zeventig en tachtig jaar oud, werd ongeveer tweeënhalf jaar voor het overlijden een coloncarcinoom geconstateerd. Anderhalf jaar voor het overlijden werden uitzaaiingen in het buikvlies en de buikwand vastgesteld. Ondanks behandeling namen de uitzaaiingen in het buikvlies toe. Genezing was niet meer mogelijk. De behandeling was uitsluitend nog palliatief van aard.
De vrouw ging conditioneel steeds verder achteruit. Zij was misselijk en werd steeds zwakker en vermoeider. Uiteindelijk raakte zij bedlegerig en werd zij afhankelijk van anderen. De vrouw voelde zich volledig uitgeput. Zij leed onder het verlies aan autonomie en het gebrek aan perspectief. De vrouw ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had eerder met de ars over euthanasie gesproken. Twee dagen voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de vrouw twee dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.