Oordeel 2022-049, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Bij patiënt werd pancreascarcinoom vastgesteld. Als gevolg hiervan leed hij uiteindelijk ondraaglijk.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, tussen de zeventig en tachtig jaar oud, werd ongeveer twee jaar voor het overlijden een pancreascarcinoom vastgesteld. De man werd hiervoor behandeld. Bijna drie weken voor het overlijden werd een recidief geconstateerd met uitzaaiingen in de lever en het buikvlies. Genezing was niet meer mogelijk en de situatie van de man verslechterde snel.
Het lijden van de man bestond uit ernstige pijn in de buik die ook met medicatie niet helemaal onder controle was. Daarnaast was sprake van een zeer snel verlies van kracht en energie. De man was tot weinig meer in staat; zelfs het intoetsen van de telefoonknoppen kon hij niet meer. Hij lag nagenoeg de hele dag op bed en sliep het grootste deel van de dag. De man wilde verdere achteruitgang niet meer meemaken en waardig sterven. Hij leed onder het gebrek aan perspectief en ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De man had regelmatig met de arts over euthanasie gesproken. Twee weken voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Hij persisteerde in dat verzoek.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de man acht dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.