Oordeel 2015-81, huisarts, kanker, medisch zorgvuldige uitvoering, niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen
Bij de uitvoering van euthanasie diende de arts patiënt intraveneus 2000 mg thiopental en 150 mg rocuronium toe. Omdat patiënt 27 minuten daarna nog niet was overleden, diende de arts nogmaals rocuronium toe. Vooraf had hij geobserveerd dat patiënt een volle pols had en doorademde, maar niet meer aanspreekbaar was en niet meer reageerde op een toegediende pijnprikkel. Gelet op het feit dat de arts in casu de diepte van het coma niet had gecheckt conform het daarover bepaalde in de KNMG/KNMP-richtlijn “Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding” 2012 en in deze omstandigheden een tweede dosis rocuronium heeft toegediend zonder eerst een tweede dosis coma-inducerend middel toe te dienen, en de patiënt bovendien alleen heeft gelaten om een noodset euthanatica te halen, heeft de arts de levensbeëindiging niet op een medisch zorgvuldige wijze uitgevoerd.