Oordeel 2021-108, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Het lijden was voor patiënt ondraaglijk als gevolg van progressief functieverlies waardoor hij volkomen afhankelijk werd van anderen.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, tussen de zestig en zeventig jaar oud, werd bijna tweeënhalf jaar voor het overlijden Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) vastgesteld. ALS is een ziekte van het zenuwstelsel waardoor spieren geleidelijk dunner en minder krachtig worden. Genezing was niet mogelijk.
Het lijden van de man bestond uit progressief functieverlies. Uiteindelijk werd de man volledig zorgafhankelijk. Dit vond de man, die altijd energiek en zelfstandig was geweest, verschrikkelijk. Ook ademen ging steeds moeizamer en de man was regelmatig benauwd. De man leed onder de fysieke achteruitgang, het verlies van autonomie en de uitzichtloosheid van zijn situatie. Hij vond zijn situatie ontluisterend en verdergaand functieverlies onacceptabel. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De man had sinds de gestelde diagnose met regelmaat met de arts over euthanasie gesproken. Negen dagen voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. De arts stelde vast dat de man zijn verzoek goed kon onderbouwen en hierin consequent was. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek.
De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en over zijn vooruitzichten. De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de man een week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.