Oordeel 2023-096, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt als gevolg van uitgezaaide longkanker.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een patiënt, een man tussen de 50 en 60 jaar, werd ongeveer een maand voor het overlijden uitgezaaide longkanker vastgesteld. Er was sprake van uitzaaiingen naar de botten en patiënt had een wervelinzakking. Genezing was niet meer mogelijk. Het lijden van patiënt bestond uit hevige pijn aan zijn rug en been, ernstige vermoeidheid, zwakte, afhankelijkheid en het verlies van zelfstandigheid. Patiënt was bedlegerig en kampte met decubitus (doorligwonden). Hij leed onder het vooruitzicht op verdergaande achteruitgang en ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor patiënt ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënt geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat patiënt voldoende was voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
Patiënt had na opname in het ziekenhuis, waarbij de diagnose longkanker werd gesteld, met de arts over euthanasie gesproken en de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. De arts was werkzaam als specialist ouderengeneeskunde in het ziekenhuis. Patiënt heeft zijn euthanasieverzoek meerdere malen herhaald. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts raadpleegde een SCEN-arts als consulent. Deze bezocht patiënt vijf dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van augustus 2012.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.