Oordeel 2023-023, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Uitzichtloos en ondraaglijk lijden op basis van uitgezaaide kanker van onbekende origine.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de 50 en 60 jaar oud, werd ongeveer twee jaar voor het overlijden uitgezaaide kanker vastgesteld van onbekende origine. Meest waarschijnlijk was dit urachuskanker. De urachus is een kanaal dat tijdens de embryonale fase wordt gevormd en een verbinding vormt tussen de navelstreng en de blaas en deze vorm van kanker is zeldzaam.
Het lijden van patiënte bestond uit het verlies van autonomie en regie over haar leven, doordat zij toenemend afhankelijk werd van zorg. De pijnen in haar buik en rug door haar nefrostomiekatheter waren ondanks hoge dosis opiaten niet te dragen. Hiernaast had zij een fors oedeem aan de benen, waarschijnlijk door druk van de tumor in het kleine bekken. Ook ervoer zij veelvuldig vaginaal bloedverlies. Patiënte zag verdere ontluistering als een verschrikking en wilde dit niet meemaken.
Patiënte sprak in algemene zin zes maanden voor het overlijden met de arts over haar verzoek tot levensbeëindiging. Ruim een maand voor het overlijden verzocht zij de arts over te gaan tot levensbeëindiging.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ongeveer een maand voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.