Oordeel 2023-063, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Een patiënte leed ondraaglijk en uitzichtloos op basis van een B-cellymfoom van de keel/tongbasis.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de 80 en 90 jaar oud, werd anderhalf jaar voor het overlijden een gemetastaseerd B-cellymfoom van de keel/tongbasis gediagnosticeerd. Therapeutische opties werden weloverwogen geweigerd vanwege bijwerkingen en het zeer onzekere effect. Naarmate de tijd vorderde, waren er geen behandelopties meer.
Patiënte had veel last van vast slijm en hoesten, waardoor ze tijdens hoestbuien het idee had te stikken. Ze ervoer continu pijn in de keel bij slikken en praten. Door cachexie, vermoeidheid en kortademigheid kon patiënte niet meer van haar dagelijkse bezigheden genieten. Ze kwam steeds minder vaak uit bed en sliep veel overdag. Haar energie was op en zij kon alleen maar wachten op het einde. Aangezien ze niet meer in staat was om de dingen te doen die haar betekenis gaven in het leven, ervoer zij geen kwaliteit van leven meer.
Patiënte sprak voor het eerst ongeveer anderhalf jaar voor het overlijden met de arts over levensbeëindiging. Bijna twee weken voor het overlijden vroeg zij de arts over te gaan tot uitvoering van de levensbeëindiging.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte ruim twee weken voor het overlijden bezocht. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.