Oordeel 2022-088, zorgvuldig, NVO-melding, kanker, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Patiënte leed ondragelijk ten gevolge van een folliculair lymfoom.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de zestig en zeventig jaar oud, werd geruime tijd voor het overlijden een folliculair lymfoom, stadium IV geconstateerd. De vrouw onderging hiervoor behandeling, maar desondanks was sprake van progressie van het lymfoom. Genezing bleek niet meer mogelijk.
Het lijden van de vrouw bestond uit conditie- en energieverlies. Hierdoor was zij nagenoeg bedlegerig geworden en werd zij steeds meer afhankelijk van haar naasten. De dagelijkse ADL-handelingen kon zij nog zelf, maar dit kostte haar zeer veel inspanning waarna zij vervolgens helemaal uitgeput was. De vrouw was vaak misselijk en had nauwelijks nog eetlust. Soms was sprake van langdurig aanhoudende forse pijnklachten samenhangend met de progressie van het lymfoom.
Het leven was voor de vrouw lijden geworden en zij was moegestreden. De vrouw leed onder het verlies van autonomie en het gebrek aan perspectief. Zij wilde verdere achteruitgang niet meer meemaken. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had eerder met de ars over euthanasie gesproken. Negen dagen voor het overlijden heeft de vrouw de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was ervan overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de vrouw een week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.