Oordeel 2023-042, zorgvuldig, NVO-melding, dementie, vrijwillig en weloverwogen verzoek.
Vrijwillig en weloverwogen verzoek van patiënte met de ziekte van Alzheimer.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de 90 en 100 jaar oud, werd ruim zes jaar voor het overlijden de ziekte van Alzheimer vastgesteld.
Patiënte liep in toenemende mate tegen haar tekortkomingen aan. Zij moest steeds vaker zaken opschrijven, omdat zij deze anders zou vergeten. Ook was zij vaker spullen kwijt en wist zij niet meer waar ze deze gelaten had. Patiënte had altijd zelf haar zaken geregeld en altijd controle gehad. Dit raakte zij in toenemende mate kwijt. Patiënte wilde waardig sterven. Zij had in het verleden en vlak voor het overlijden op de afdeling van het verzorgingstehuis waar zij verbleef, gezien hoe mensen met dementie aftakelde. Zij ervoer dit als vernederend en wilde dit zelf niet meemaken.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Patiënte gaf de arts op verscheidene manieren in haar eigen bewoordingen aan dat ze graag euthanasie wilde. Hierbij had ze een goede onderbouwing voor haar wens. Ze had eveneens een goed besef van haar situatie en vooruitzichten. De arts had extra aandacht gehad voor de wilsbekwaamheid van patiënte gezien haar beginnende dementie, maar achtte haar volledig wilsbekwaam.
De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent, die patiënte tweemaal bezocht. De eerste maal bezocht de consulent patiënte ongeveer zeven maanden voor het overlijden. De consulent kwam toen tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
Nadat een datum van uitvoering was afgesproken, gaf patiënte aan dat zij nog wel euthanasie wilde, maar dat zij het gevoel had nog veel voor haar medebewoners in het verzorgingstehuis te kunnen betekenen. Hierdoor werd de geplande euthanasie afgeblazen. Al snel daarop gaf patiënte aan spijt te hebben van haar beslissing om de euthanasie uit te stellen en gaf aan toch voor zichzelf te willen kiezen. De arts voerde hierop nogmaals meerdere gesprekken met patiënte om de consistentie van het verzoek te toetsen. De arts kwam tot de conclusie dat het verzoek consistent was en raadpleegde de SCEN-arts voor een tweede maal. De consulent bezocht patiënte nogmaals een maand voor het overlijden en kwam wederom tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
In het geval er bij een patiënt sprake is van dementie wordt van de arts gevraagd met grote behoedzaamheid na te gaan of aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan, in het bijzonder aan de eisen inzake het vrijwillig en weloverwogen verzoek en het ondraaglijk lijden. Naarmate het ziekteproces bij patiënten met dementie voortschrijdt, neemt de wilsbekwaamheid van de patiënt af.
Als een patiënt met dementie nog wilsbekwaam is ten aanzien van zijn euthanasieverzoek voldoet in het algemeen de reguliere consultatieprocedure kunnen worden volstaan. Nodig is dan wel dat de diagnose dementie lege artis is gesteld. Bij twijfel over de wilsbekwaamheid van de patiënt ligt het voor de hand dat de arts specifiek daarover advies van een onafhankelijk deskundige vraagt. (EuthanasieCode 2022, pagina 49).
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.