Oordeel 2023-092, zorgvuldig, combinatie van aandoeningen, vrijwillig en weloverwogen verzoek, ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Vrijwillig en weloverwogen verzoek van een patiënte met een combinatie van somatische aandoeningen. Zij was eerder bekend geweest met psychische klachten.
Het komt regelmatig voor dat vooral somatische aandoeningen de lijdensdruk van de patiënt veroorzaken en dat de patiënt daarnaast een psychische stoornis heeft (gehad). Een psychische stoornis kan ook bijdragen aan de door de patiënt ervaren lijdensdruk. De arts en de consulent zullen dan nadrukkelijk moeten overwegen of het psychisch lijden van de patiënt de vrijwilligheid of de weloverwogenheid van het verzoek mogelijk in de weg staat. Als de consulent geen psychiater is, kan het in een dergelijk geval nodig zijn om een psychiater om advies te vragen (EuthanasieCode2022, p. 48). Indien de commissie bij dergelijke meldingen geen enkele twijfel heeft over de vraag of de arts heeft voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen, kunnen deze met een verkort oordeel worden afgedaan. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de betreffende melding.
Bij patiënte, een vrouw tussen 90 en 100 jaar, was sprake van hartfalen, anemie en slechtziendheid. Patiënte had in haar jeugd traumatische ervaringen meegemaakt in de oorlog. Zij kreeg daar sinds enige tijd herbelevingen van. Patiënte was circa een jaar voor het overlijden opgenomen geweest in verband met klachten van een posttraumatische stressstoornis en zij had met goed resultaat traumabehandeling ondergaan. Sinds het laatste jaar voor het overlijden ging patiënte lichamelijk achteruit. Zij was toenemend moe en had minder eetlust. Genezing van het hartfalen en de slechtziendheid was niet mogelijk. Patiënte zag af van nader onderzoek naar de anemie en wilde geen behandelingen meer.
Patiënte had sinds twee jaar voor het overlijden met de arts over euthanasie gesproken. Twaalf dagen voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.
Het lijden van patiënte bestond uit toenemende teloorgang door lichamelijke en geestelijke klachten, verminderde conditie en ernstige vermoeidheid. Daarnaast werd zij ernstig beperkt door haar slechtziendheid. Patiënte kwam nauwelijks meer uit haar appartement. Zij sliep slecht en voelde zich ‘op’. Patiënte, die altijd een actieve vrouw was geweest, wilde niet verder aftakelen. Patiënte ervoer haar lijden als ondraaglijk.
Patiënte had sinds twee jaar voor het overlijden met de arts over euthanasie gesproken. Twaalf dagen voor het overlijden heeft patiënte de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Patiënte heeft haar euthanasieverzoek meerdere malen herhaald.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts achtte patiënte wilsbekwaam ten aanzien van haar verzoek. Volgens de arts was patiënte niet depressief en was het lijden van patiënte gebaseerd op haar somatische klachten. De arts was er voorts van overtuigd dat het lijden voor patiënte ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren voor patiënte geen aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts patiënte voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde als consulent, een onafhankelijke SCEN-arts en tevens specialist ouderengeneeskunde. De consulent bezocht patiënte vijf dagen voor het overlijden. De consulent bevestigde dat patiënte met goed resultaat traumabehandeling had ondergaan. Volgens de consulent was het lijden van patiënte gebaseerd op haar somatische klachten.
Zij achtte patiënte wilsbekwaam ten aanzien van haar verzoek. De consulent kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde vervolgens de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.