Oordeel 2022-081, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Er was sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden bij patiënte door de gevolgen van de polyneuropathie ontstaan door MGUS.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een vrouw, tussen de tachtig en negentig jaar oud, werd zeer geruime tijd voor het overlijden MGUS (Monoclonal Gammopathy of Unknown Significance) geconstateerd. Bij deze aandoening maakt een patiënt steeds meer van één type plasmacellen aan waardoor er ook te veel van één en hetzelfde type antistof (M-proteïne) wordt aangemaakt. Ten gevolge van de MSUS ontwikkelde de vrouw sinds veertien jaar voor het overlijden polyneuropathie (hierbij gaan de uiteinden van de zenuwen kapot).
In de loop der jaren invalideerde de polyneuropathie de vrouw steeds meer en raakte zij rolstoelgebonden. Uiteindelijk was sprake van progressieve spierzwakte met ernstige tremoren waardoor zij bedlegerig en zorgafhankelijk was geworden. De vrouw was zelfs niet meer in staat om haar elektrische rolstoel te besturen of zelfstandig te eten en drinken. Daarnaast had zij continu pijn die ook met medicatie niet onder controle was. De vrouw leed onder deze voortschrijdende fysieke achteruitgang, de uitzichtloosheid van haar situatie en de angst voor verdergaande verslechtering. De vrouw was moegestreden en vond haar situatie ontluisterend. Zij ervoer haar lijden als ondraaglijk.
De vrouw had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Vier weken verzocht zij de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging. Zij bleef dit verzoek in de gesprekken daarna consistent herhalen.
Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor de vrouw ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de vrouw aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de vrouw voldoende had voorgelicht over de situatie waarin zij zich bevond en haar vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Hij bezocht de vrouw tweeënhalve week voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen werd voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.