Oordeel 2021-119, zorgvuldig, NVO-melding, aandoening van het zenuwstelsel, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, vrijwillig en weloverwogen verzoek.
Bij een patiënt werd de ziekte van ALS vastgesteld. Patiënt leed ondraaglijk als gevolg van de volledige afhankelijkheid en het verlies van regie.
In meldingen waarin de commissie van oordeel is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voldaan heeft en die geen enkele vraag oproepen, wordt de arts vrijwel altijd in een korte brief op de hoogte gesteld van de uitkomst van de beoordeling. De hieronder staande casus betreft een dergelijke melding. De tekst is dus niet een verzonden oordeel, maar een samenvatting van de casuïstiek van de betreffende melding.
Bij een man, tussen de zestig en zeventig jaar oud, werd, na reeds langer bestaande klachten, ongeveer negen maanden voor het overlijden Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) vastgesteld. ALS is een ziekte van het zenuwstelsel waardoor spieren geleidelijk dunner en minder krachtig worden. Genezing was niet mogelijk.
Het lijden van de man bestond uit toenemend functieverlies, woordvindstoornissen en geheugenproblemen. Daarnaast had de man slikproblemen waardoor hij nauwelijks nog kon eten. Hij vermagerde en verzwakte vervolgens steeds verder. Uiteindelijk kon de man niet meer zelfstandig lopen en werd hij volledig zorgafhankelijk. Dit vond de man, die altijd zeer sportief en energiek was geweest, verschrikkelijk. Hij was de controle over zijn lichaam kwijtgeraakt en dat vergde emotioneel veel van hem.
De man leed onder het verlies van regie, de daarmee gepaard gaande afhankelijkheid en het gebrek aan perspectief. Hij vond zijn situatie ontluisterend en vreesde verdere achteruitgang. De man ervoer zijn lijden als ondraaglijk.
De man had eerder met de arts over euthanasie gesproken. Een week voor het overlijden heeft de man de arts om daadwerkelijke uitvoering van de levensbeëindiging verzocht. Volgens de arts was er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. De arts was er ook van overtuigd dat het lijden voor de man ondraaglijk en naar heersend medisch inzicht uitzichtloos was. Er waren geen voor de man aanvaardbare mogelijkheden meer om het lijden te verlichten. Verder kon uit de stukken worden afgeleid dat de arts de man voldoende had voorgelicht over de situatie waarin hij zich bevond en zijn vooruitzichten.
De arts raadpleegde een onafhankelijke SCEN-arts als consulent. Zij bezocht de man vier dagen voor het overlijden en kwam tot de conclusie dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.
De arts voerde de euthanasie uit met de middelen, in de hoeveelheid en op de wijze als aanbevolen in de KNMG/KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding van september 2021.
De commissie kwam tot het oordeel dat de arts gehandeld heeft overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen.